woensdag 30 mei 2012

Beeldbeschouwing

2D
Titel: Sneeuwwitje
Maker: Onbekend
Jaartal: 1852

-Je ziet Sneeuwwitje liggen in een glazen kist. Boven op de kist staat een duif. Er staat een dwerg naast haar die verdrietig is.
- Sneeuwwitje heeft van een appel gegeten en gaat dood. Dit is bekend bij dit sprookje. De dwergen hebben haar in een glazen kist gelegd om haar te beschermen. Je ziet op het beeld dat er een dwerg staat die heel verdrietig is. Hij heeft geen muts op zoals bij het moderne sprookje. Hierdoor lijkt het beeld minder fantasierijk en is het ook een klassiek beeld. Hij bewaakt Sneeuwwitje. Ze zijn in hun ondergrondse grot. (www.wikipedia.nl)
- Er is met weinig kleur gewerkt. Hierdoor maakt het beeld het heel somber. De glazen kist is doorzichtig. Dit geeft een beschermend beeld. De grond is groen. Dit creëert een grauw beeld.


3D

Titel: De Bremer stadsmuzikanten
Maker: Gerhard Marcks
Jaartal:
1953

-Het is een bronzen beeld. Er staan vier verschillende dieren op elkaar.
-
Het sprookje is gebaseerd op twee vertellingen uit de omgeving van Paderborn. In Bremen wordt verteld: "Houdt men de ezel met beide handen vast aan de voorbenen, dan gaat een wens in vervulling." Daarom zijn de voorbenen van het beeld glanzend. In geen geval mag men met maar een hand een been van de ezel vastpakken, want dan zou de ene ezel de andere ezel de hand reiken, zo zegt men in Bremen (www.wikipedia.nl)
-Doordat de dieren op elkaar staan lijken ze één geheel en kunnen zij alles aan. Al hun poten zijn glanzend. Dit heeft te maken met de denkwijze van de mensen in Bremen. Doordat het beeld van brons is, is dit een klassiek beeld.






4D
Titel: De creatie van de twee bomen
Maker: Julia Pelzer
Jaartal: 1900


-De bomen hebben allebei twee verschillende kleuren. Er staat bij één boom een bloem en bij de andere een maan. De achtergrond is donker.
-De eerste lichtbronnen in
Arda waren twee enorme Lampen: Illuin, de Zilvere (in het noorden), en Ormal, de Gouden (in het zuiden). Dezen waren vernietigd door Melkor. Toen later de Valar naar Valinor gingen, schiep Yavanna de Twee Bomen al zingend. De Bomen stonden op de heuvel Ezellohar, buiten Valmar gelegen. Zij groeiden door de aanwezigheid van de Valar en de tranen van Nienna. Zij brachten in oude tijden licht in de landen van de Valar tot zij werden verwoest door Melkor en Ungoliant. Toen de bomen vernietigd werden, werd de laatste bloesem van Telperion in een kom geplaatst die door Aulë de Smid gemaakt was. Ook de laatste vrucht van Laurelin werd in een kom geplaatst. Beide werden bewaakt door trouwe personen, waarvan altijd één maia was (www.liedvangoud.nl)
-Het licht van de bomen dient als lampen dat komt ook terug in het verhaal. Door de zwarte achtergrond lijkt het net alsof de bomen in het heelal staan, maar wij denken dat de bomen
hierdoor alleen maar naar voren komen. De bloem en de maan worden niet duidelijk verteld in het verhaal.

dinsdag 29 mei 2012

Lesplan beeldende vorming

Cherelle Zschuschen (110362)
Shern van der Gun (110103)
Romy van Putten (110225)

Ons thema is 'Sprookjes'. Voor het lesplan hebben we één sprookje uitgekozen om het iets specifieker te maken. Het sprookje dat we hebben gekozen is 'Roodkapje'. De les is voor groep 4.

Doelen:
- We willen dat leerlingen op een uitgebreide manier naar platen kijken en hierover in gesprek kunnen gaan.
- De leerlingen denken na over verschillende vormen en kleuren die ze zelf erg mooi vinden, en die kunnen verwerken in hun kapje.

Uit de theorie hebben we de drie lesfasen erbij gepakt:

Fase 1: receptief


We zitten met de leerlingen in de kring. We hebben het prentenboek "Sprookjes uit de oude doos" van Rie Kramer meegenomen en lezen het verhaal van Roodkapje voor. Tijdens het voorlezen behandelen we de plaatjes uit het verhaal kort (denk hierbij aan kleuren, voorwerpen etc.).
We behandelen de plaat hierboven uitgebreid door de volgende vragen te stellen: "Wat zie je op dit plaatje?", "wat valt je op?", "waar is Roodkapje en waar zie je dat aan?", "wat voor kleding draagt ze en dragen mensen dit nu nog?", "hoeveel mensen zie je en waarom zijn ze op de tekening niet even groot?", "welke kleuren zie je?", "waarom zijn de bladeren allemaal groen?". (2D)

Fase 2: productief
Als opdracht hierna mogen de leerlingen zelf een kapje ontwerpen. We stellen eerst de volgende vraag:
"Waarom heet Roodkapje Roodkapje?". We gaan in gesprek met de leerlingen en stellen weinig eisen aan het kapje zodat ze veel van zichzelf kunnen laten zien. Ze mogen veel verschillende materialen uitkiezen en hun fantasie erop loslaten. Ze geven het kapje ook een eigen naam. (3D)
Daarna gaan de leerlingen Roodkapje naspelen met hun eigen kapje. (4D)

Fase 3: reflectief
Daarna bespreken we met de leerlingen waarom zij het kapje zo gemaakt hebben en waarom ze een bepaalde naam er aan hebben toegevoegd. Zo gaan we in gesprek met elkaar over de verschillende kapjes.